Bericht uit Berlijn (4)
Het laatste liedje van Bowie zit nu
al weken in mijn hoofd en ik krijg het er waarschijnlijk niet meer uit. Sinds
ik hier drie weken geleden in Berlijn aankwam zing ik het te pas en te onpas en
overal waar ik in de stad ga. Het is onderdeel van de soundtrack van mijn
Berlijn geworden. En niet alleen omdat ik hier ondanks een goede voorbereiding
nog steeds regelmatig verdwaal. Where are
we now, where are we now?
De Duitse camera crew waar ik de
eerste keer mee ga draaien voor de talkshow van Maybrit Illner bij de ZDF heeft
vreemd genoeg de song nog niet gehoord. Terwijl het toch allebei
echte geboren Berliner zijn, de een uit West,
de ander uit Oost. Weten ze dan niet dat een van de grootste iconen uit de popmuziek met een nieuw
nummer een heuse ode aan hun stad heeft gebracht? Nee, dat is ze volledig
ontgaan.
Wat is het toch met dat nummer, dat
het meteen zo aangrijpt vanaf de eerste keer dat je het op de radio hoort? Is
het de manier waarop deze unieke stem uit duizenden de ijzingwekkende stilte van jarenlange afwezigheid doorbreekt? Is het de
wanhoop die er zo schrijnend in doorklinkt, van 'a man
lost in time' die een verwoede poging doet terug te vinden wat voorgoed
verloren lijkt?
Is het het de confronterende, kale
naaktheid van een man op leeftijd die bijna hoorbaar
heeft geworsteld met grote problemen, zoals een oude sessiemuzikant van Bowie
het uitdrukte om er aan toe te voegen dat hij het de eerste keer dat hij de
stem van zijn oude meester weer hoorde niet droog wist te houden. Het nummer
wekt ontroering op, kortom.
Er is het Berlijn van Marlene
Dietrich, het Berlijn van Brecht, het Berlijn van Lou Reed, het Berlijn van
Nick Cave, het Berlijn van U2 en er is het Berlijn van Bowie. "It's a city so easy
to get lost in and found oneself too...".
Halverwege jaren 70 monsterde hij
hier aan, naar het schijnt aan het einde van zijn latijn, volledig gesloopt
door seks, drugs en rock 'n roll. Hij kwam naar Berlijn om op krachten te
komen, maar zou er zijn artistieke glorietijd beleven door albums als Low en Heroes in de beroemde Hansa-Studio's op te nemen. De Muur stond er
toen nog, in de studio's keken ze er op uit, hij liep vlakbij en droeg
waarschijnlijk bij aan de donkere sfeer van de muziek. Het verliefde stel dat
elkaar aan de Muur kust uit Heroes
zou hij daar hebben gezien.
In de nieuwe song worden een aantal
markante plekken uit Bowie's Berlijnse periode genoemd, met name de
legendarische voormalige jaren 80 discotheek de Dschungel aan de Nürnberger
straβe. Een club uit de hoogtijdagen van de disco, alles in glitter en glamour
New York stijl. Na de Wende ging het
snel bergafwaarts met de club, het was niet bestand tegen de grote techno trek
naar het Oosten. Op de nog bewaard gebleven internationale VIP gastenlijst
prijkt precies één Nederlandse naam, die van Herman Brood, hoe kan het ook
anders.
Hoe Bowie die ene regel zingt, hoe
hij die ene naam uitspreekt! In een voor hem wereldvreemde taal met dat
onverwoestbare Britse accent, een woord dat in klank en betekenis toch zo
dichtbij jungle ligt, het is
wonderbaarlijk. Daar zit zoveel heimwee in,
verloren gewaande herinneringen, een verzuchting van pijn en verlangen, alles
gedrenkt in diepe Weltschmerz.
Helaas is er niet veel van de Dschungel
zelf over, het is volledig opgeslokt door een mega hotel. Het binnen interieur
is daarvoor destijds ook volledig afgebroken. Dus van de beroemde wenteltrap,
de fontein en het aquarium is niets meer over. Ik kan zelfs de deur als ingang
van de Dschungel niet meer lokaliseren. Verdwenen in de mist van de tijd.
Dan heb ik meer geluk met de
Hauptstrasse, dat is bij mij om de hoek, op de grens van Kreuzberg en Schöneberg.
Bowie trok er in op nummer 155 en nam en
passant een beroemde medebewoner mee, zijn muzikale maatje Iggy
Pop. Niet voor lang trouwens, want Iggy vrat telkens opnieuw zijn koelkast leeg. Het café Anderes Ufer twee
deuren verderop dat in die tijd uitgroeide tot hun tweede Wohnzimmer bestaat nog en heet nu Neues Ufer. Hier gingen ze elke dag ontbijten en kwamen ze elke
avond laat terug voor een afzakkertje, meestal Whiskey. Het verhaal gaat dat
Bowie zich later als hij weer eens in Berlijn kwam altijd nog even door de
Hauptstrasse liet rijden.
De 20.000 mensen die fingers crossed de Bösebrücke oversteken
verwijst natuurlijk naar de historische nacht in 1989 waarin de grens in het
uiterste noorden van de stad openging en deze eerste groep met angst en beven de
sprong waagden. Aanvankelijk werd hun paspoort nog door de DDR grensbewakers
als definitief ongeldig gestempeld, waardoor ze hun eigen land niet meer terug
in konden. Walking the dead.
Er zijn natuurlijk ontelbaar veel
meer nummers over deze stad geschreven, zoveel dat de meeste inwoners van
Berlijn er hun schouders over op zullen halen. De Berlijners lijken soms wel
geharnast in grootstedelijke desinteresse en Ignoranz als het om de liefde voor hun eigen stad gaat. Gelukkig zijn er dan
nog altijd artiesten als Bowie om het speciale gevoel dat deze stad oproept weer
nieuw leven in te blazen. The moment you know,
you know, you know.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten